Interview uit 1987 weerspiegelt mooi het retail-landschap van nu

In 1987 voorspelde het hoofd marketingservices van Albert Heijn dat de retailwereld zou veranderen. Aan de ene kant grote supermarkten met alles wat eet- en drinkbaar is, aan de andere kant superspecialisten. Hij kreeg gelijk.
Op oudejaarsdag 1987 had de Leeuwarder Courant een interview met Wim van der Ster, destijds hoofd marketingservices bij Albert Heijn. Ook toen was het doen van dagelijkse boodschappen niet leuk, terwijl voor andere artikelen gold: shopping is fun. Dat waren de uitgangspunten waarop Van der Ster zijn speculaties over het winkelen in de toekomst baseerde. “De verwachting voor over een paar jaar: aan de ene kant grote supermarkten met alles wat eet- en drinkbaar is, aan de andere kant superspecialisten die bijvoorbeeld alleen tennisspullen voor dames van middelbare leeftijd verkopen.” Daar kreeg Van der Ster gelijk in, maar de AH-man had het op wel meer punten bij het rechte eind…


In 1987 gingen mensen voor hun boodschappen steeds vaker één keer per week naar een grote supermarkt zodat ze alles konden halen wat ze nodig hadden. “Het zogenaamde one-stop-shopping. Het kan ook door teleshopping”, zo vertelde Van der Ster destijds. “Met dat laatste wordt een in Amerika al geruime tijd functionerend systeem bedoeld, waarbij de winkelier de boodschappen bij de klant thuis bezorgt”, zo schreef de Friese krant. “Verschil met ‘het boekje’ van vroeger is, dat de bestelling nu verloopt via de computer. Ook in Nederland bestaan inmiddels enkele telesupermarkten.”


Volgens Van der Ster waren twee zaken bepalend voor de toekomst: tijd en geld. De consument wil zo min mogelijk tijd besteden aan het doen van boodschappen en wil die dus “zo snel mogelijk en met een minimum aan moeite in huis hebben.” Teleshopping dus of one-stopshopping. Van der Ster zag echter weinig in het concept van kleurentelevisies op de schappen tussen de macaroni en de rijst, iets waar veel supermarkten zich in de loop der jaren toch echt aan zouden wagen.


29 jaar geleden werd al gerept over de volgende stap bij het afhandelen van boodschappen: “Een volgende stap – en dat gebeurt al in het buitenland – zou kunnen zijn, dat de klanten hun spullen zelf scannen. Dat zou niet eens bij de kassa hoeven, het kan bijvoorbeeld ook in het winkelwagentje. Ook verder neemt de rol van de elektronica nog toe. Welke wijn past bij de zojuist gekochte vis? Wat de is voedingswaarde van een mango? Waar staat de suiker? Druk een paar toetsen in en het antwoord verschijnt op het beeldscherm. Meer informatie, minder personeel.” Klinkt dat niet een beetje als de webwinkel van vandaag de dag?


Voor de non-foodsector had Van der Ster ook zo zijn verwachtingen. “Dat gaat in de richting van de superspecialisatie. Vroeger was het heel simpel: je had vier of vijf welstandsklassen en daar richtte je je op als winkelier. Nu zie je door de individualisering een geweldige fragmentisering van de markt. Grote maten, de sophisticated lady, meisjes van achttien tot tweeëntwintig jaar, er zijn tientallen groepen waarop een winkelier zich kan richten. Die specialisatie gaat steeds verder. Vroeger verkocht een winkel alle huishoudelijke artikelen, straks bijvoorbeeld alleen nog keukengerei. Een speelgoedwinkel specialiseert zich in pluchebeesten, een ijzerwarenhandel in messen en scharen. Je hebt sportzaken, die alles verkopen voor sportbeoefening, maar ook zaken die zich op tennisspullen richten. Een volgende stap is alleen tennisspullen voor vrouwen en nog weer verder alleen tennisspullen voor jonge vrouwen of voor vrouwen van middelbare leeftijd.”


Van der Ster bleef overigens optimistisch over de kansen van zelfstandige ondernemers. “Die neemt bij nieuwe ontwikkelingen het voortouw en als het goed neemt het grootwinkelbedrijf het over. Zo is het altijd geweest in de detailhandel en zo zal het ook wel gaan bij die superspecialisten. Een goede ondernemer heeft altijd iets waar het grootwinkel bedrijf niet aan kan tippen.”
Reacties